van kleuter tot pre-puber

Kleuter

4-6 jaar

Kleuterfantasie

Kleuters hebben, net als peuters, een heel eigen kijk op de wereld. Ze leven in een magische wereld waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar heen lopen. Bomen hebben pijn als ze de blaadjes verliezen, de wind blaast je hoog de wolken in en insecten eten je op. Ze hebben een soort microscopische aandacht voor hun lichaam: een vlieg op het been van je kleuter kan genoeg zijn voor totale paniek. Wat kleuters niet begrijpen, vullen ze in met hun fantasie.Kleuters (en peuters) hebben geen besef van afstand (waar houdt de zee op?), van tijd (wordt het echt weer licht?) en van oorzaak en gevolg (waar blijft de roltrap als hij wegglijdt?) Vaak legt een kleuter verbanden die niet kloppen.Het hoogtepunt van deze magische periode ligt tussen vier en vijf jaar. Pas als kinderen zes à zeven jaar zijn, kunnen ze het verschil beter maken tussen werkelijkheid en fantasie.

Kleuters: ik en de anderen

Kleuters worden groot en flink. Ze kunnen al veel dingen zelf, maar blijven nog echte speelvogels. Spelen is echter ook lezen, de kleuterschool is dan ook niets anders dan spelend leren. Kleuters rennen, klimmen, fietsen, schommelen, knippen, plakken, kleuren… Ze oefenen de gehele dag. De kleuter wil veel weten en stelt de hele dag waaromvragen. Het is voor hem dé manier om de wereld te ontdekken en veel te leren…De kleuter leert dat de wereld niet alleen om hem draait. Er zijn andere kinderen waarmee hij moet delen. Hij moet rekening houden met de regels van volwassenen. Dat is voor een kleuter nog vaak moeilijk. Het vraagt veel oefening te leren omgaan met andere mensen: volwassenen en kinderen.Kleuters vinden het fijn om samen te zijn met andere kinderen. Samen spelen is leuker dan alleen! Maar met andere kinderen spelen is ook moeilijk. Er komt vaak ruzie van omdat kleuters nog dikwijls hun eigen zin willen doen. Samen spelen moeten ze leren en daarom moeten volwassenen regelmatig helpen: luisteren, benoemen, bemiddelen, alternatieven bieden, zelf laten oplossen. Daarbij is het voor kleuters belangrijk dat er verteld wordt wat wel of niet kan, dat er veel samen wordt gedaan, dat er verteld wordt wat hij goed doet en wat hij niet goed doet.Hoewel een kleuter wel wil luisteren naar zijn ouders, maakt zijn sterke wil het hem moeilijk. Hij zal zijn best doen, maar het gaat niet altijd lukken. Ze zijn dan ook nog vaak ongehoorzaam, ongeduldig en kunnen maar moeilijk stil zitten en op de beurt wachten. Een kleuter vergeet regelmatig wat afgesproken is. Hij begrijpt ook nog niet alles. De wereld kan voor een kleuter soms heel ingewikkeld en onduidelijk zijn.

Contact Centrum Jeugd & Gezin

Schadewijkstraat 6 (pand ONS Welzijn) 5348 BC Oss 088-3742526 info@centrumjeugdengezin-maasland.nl

Basisschool kind

Schoolkind: ik en de groep

In de lagere school zetten kinderen flinke stappen vooruit. En dit op alle terreinen. In de schoolleeftijd staat alles in het teken van leren.Leren lezen, schrijven, rekenen;Leren fietsen, de bus nemen, naar de winkel gaan (de wereld wordt groter);Leren keuzes maken en beslissingen nemen (welke kleding aan te trekken, voetballen of fietsen);Leren om je eigen plan te trekken (jezelf verzorgen, kamer opruimen, huiswerk maken);Leren omgaan met anderen (afspreken met vriendjes, delen, ruzies oplossen)Tijdens de lagere schoolleeftijd wordt de wereld van de kinderen groter en groter. Uw kind blijft niet langer thuis zitten, maar wil op verkenning uit. Hij stapt steeds andere kringen binnen: school, vrienden, clubs, enzovoort en leert zo nieuwe mensen kennen. Dit vraagt zelfvertrouwen: hij weet wat hij kan en heeft vertrouwen in de dingen die hij doet.Sommige kinderen worden met zelfvertrouwen geboren, andere kinderen zijn in aanleg angstig. Kinderen die veel negatief commentaar te horen krijgen, hebben op den duur geen vertrouwen meer in zichzelf. Ouders kunnen veel invloed hebben op het zelfvertrouwen van hun kind(eren). Geef als ouder aan wanneer je kind iets goed doet en wanneer bijvoorbeeld het gedrag, niet goed is. Hiermee hou je als ouder rekening met de situatie. Geef complimentjes, maar keur ook af wat misloopt of fout is gedaan. Let er wel op dat de sfeer waarin dit gebeurt positief blijft. Zo leert je kind zijn talenten kennen, maar ook zijn fouten. Zijn zelfvertrouwen is groot, maar je kind weet ook dat hij niet perfect is.Tussen zes en twaalf jaar krijgen kinderen meer en meer eigen bezigheden. Ze leren wat ze graag willen en leren stilaan waar ze goed in zijn. Door interesse te tonen voor wat je kind allemaal doet en meemaakt, laat je zien dat je het belangrijk vindt waar hij mee bezig is. Laat je kind uitgebreid vertellen hoe het op school was, wie gewonnen heeft met voetbal, ga samen winkelen of help met het huiswerk.

8-10 jaar

Wat kun je verwachten?

Achtjarigen gaan zich steeds meer bezighouden met wie ze zijn. Ze willen zich meten met andere kinderen en kunnen slecht tegen hun verlies. Ze zijn volop bezig om zichzelf neer te zetten en te bewijzen. Deze onderlinge competitie kan geen kwaad, zolang er maar aandacht is voor iedereen en er in de klas geen pikorde ontstaat.Vanaf groep vijf begint groepsdruk mee te spelen. Kinderen worden soms keihard uit de groep gezet, soms met dreigende taal. Zo kan je kind helemaal van slag thuis komen als hij niet is gevraagd voor een partijtje of uit een clubje is gezet.

Groepsdruk is een hardnekkig, bijna niet uit te roeien middel om je positie in de klas veilig te stellen. Soms zijn kinderen aan elkaar gewaagd. Dan lossen ze ruzies op en vallen er geen slachtoffers. Zodra iemand de dupe is, spreken we over pesterijen. Pesten is altijd schadelijk voor een kind en moet direct gestopt worden. In het geval van pesterijen is klikken verplicht! Ieder kind moet zich veilig voelen op school. Hoe duidelijker het schoolbeleid hieraan vasthoudt, hoe minder pesterijen er zullen zijn.

ZUCHT
Van achter het behang lach jij het kuiltje in je wang en het vuiltje uit de lucht. Zucht

9 jaar

op een kruispunt

Een kind van negen is niet meer zo van jou afhankelijk, van zijn ouders. Hij gaat alleen naar school en blijft bij vrienden eten. Zijn wereld wordt groter en als ouder sta je aan de zijlijn. Aan de ene kant eist een schoolkind deze onafhankelijkheid op, wil hij op avontuur, maar aan de andere kant is hij jong en vraagt hij veiligheid en geborgenheid van zijn ouders. Want zo zelfredzaam is hij nu ook weer niet. Zorgdragen voor de huissleutel kan hij, maar verwacht niet dat hij de sleutel niet kwijtraakt. Leg een reservesleutel klaar, zodat je kind altijd het huis in kan.

Vanaf de middelbare schoolleeftijd kun je pas volledige verantwoordelijkheid voor een sleutel verwachten. Dan kun je je kind er wel op aanspreken.Het is van belang schoolkinderen taakjes en verantwoordelijkheden te geven die bij de leeftijd passen.

Alleen fietsen

Als kinderen tien jaar zijn kunnen ze eenvoudige fietsroutes alleen fietsen

  1. Ze weten redelijk goed snelheid van auto’s in te schatten;
  2. Ze kunnen op een veilige manier afslaan;
  3. Ze kunnen over hun linkerschouder kijken en tegelijkertijd hun arm uitsteken zonder te gaan zwabberen met hun fiets;
  4. Ze hebben inmiddels voldoende lengte om over geparkeerde auto’s heen te kunnen kijken om te zien of er nog verkeer aan komt.

Groep 8

11 & 12 jaar

De periode tussen elf en vijftien jaar wordt wel gezien als de lastige fase. Kinderen ontwikkelen zich in deze periode in een verschillend tempo. Met elfjarigen voer je ineens heftige gesprekken over zakgeld, kleding, games, gebruik van internet en tv en make-up. Kinderen uit groep 8 zijn mondig en toch nog kind. Hun gedrag verandert: ze worden brutaler en tasten thuis en op school de grenzen af.

Elfjarigen brengen nog maar 35 procent van de tijd overdag in het gezin door. Benut de kansen om contact te houden, dat levert je in de puberteit veel op! Zorg dat je goed geïnformeerd bent (lees tijdschriften, ingezonden brieven van jongeren in magazines en volg ontwikkelingen op internet). Volg de interesse van je kind en voel je niet te snel afgewezen. Het gras bij de buren is natuurlijk groener! Kraak vooral niets af.

Ook al gaan schoolkinderen meer hun eigen weg, ze hebben nog wel hulp en aanmoediging nodig. Het is belangrijk dat ouders hun kind ruimte geven om eigen dingen te doen. Dit heet ‘loslaten’. Maar dat betekent niet dat kinderen alleen kunnen doen wat zij zelf willen. Ouders blijven verantwoordelijk voor kinderen. Zij volgen en controleren. Dit vraagt duidelijke regels en afspraken en helaas kan het af en toe niet anders dan dat je moet straffen. Een aangepaste straf helpt je kind zich aan de regels te houden.

Lichamelijke ontwikkeling

  •  Armen en benen worden langer.
  • Gezicht wordt minder mollig en rond en het krijgt andere trekken.
  • Melktanden vallen uit en er komen nieuwe, grotere tanden voor in de plaats.
  • Tegen het einde van de lagere school kan een meisje haar eerste menstruatie krijgen.

Emoties

Een kleuter vertelt veel met zijn lichaam over hoe hij zich voelt: druk doen, huilen, lachen, roepen…Een schoolkind kan taal gebruiken om te zeggen hoe hij zich voelt: ‘Ik ben boos’. Hij kan zeggen wat hij voelt en zegt het niet alleen met zijn lichaam. Een kind in de lagere schoolleeftijd leert dat er verschillende soorten gevoelens zijn: geïrriteerd, boos, woedend, opgewonden, blij, uitgelaten, teleurgesteld, verdrietig, niet te troosten, zenuwachtig, bang, doodsbang. Hij leert zijn gevoelens beter onder controle houden. Je kind wil niet zomaar aan iedereen laten zien hoe hij zich voelt. Dat betekent niet dat kinderen niet meer mogen voelen, maar hij leert kiezen hoe zijn gevoel te tonen. Hij leert daarbij dat je niet in alle situaties op dezelfde manier kan reageren en dat hij zich moet aanpassen.Daarnaast leert een schoolkind dat anderen ook gevoelens hebben. Ze zien anderen lachen, huilen, rood worden, schoppen, in de lucht springen, rennen… kinderen leren langzaam gevoelens bij anderen te zien, te herkennen en te benoemen.Kinderen merken dat niet iedereen op dezelfde manier reageert, iedereen doet dat anders.

De thuissituatie is een ideale oefensituatie: je kind kan veel uitproberen en oefenen. Daar mag een kind zichzelf zijn en ‘fouten’ maken, zonder bang te zijn dat iedereen meteen boos wordt. Kinderen leren daarbij veel van de reacties van hun ouders en broertjes/zusjes.Een paar korte hulp tips: geef complimenten wanneer je kind zijn best doet op een goede manier met anderen om te gaan en bijvoorbeeld een ruzie probeert op te lossen. Benoem de bijbehorende gevoelens en zeg er iets over. Geef zelf het goede voorbeeld. Benoem welk gedrag gewenst en welk gedrag niet gewenst is en geef alternatieven. Herken en benoem gevoelens.

Heb je een vraag?

Laat het weten met het formulier hieronder

Om verder te kunnen gaan, voer gegevens in bij de gemarkeerde velden.
Er is iets verkeerd gegaan tijdens versturen. Probeer het nogmaals of neem contact met ons op.